Een kraanmachinist verliest zijn certificaat door toepassing van een onveilige werkmethode. Onterecht, vindt de rechtbank. Want een werknemer moet in principe doen wat de werkgever hem opdraagt. En het is de werkgever die eerstverantwoordelijk is voor veilig werken.
De kraanmachinist helpt op 19 juli 2018 met zijn mobiele torenkraan om asbesthoudende platen van het dak van een loods te verwijderen. Daarvoor hangt aan de kraan een werkbak die aan de lange zijde open is. De twee werknemers in de werkbak zijn aangelijnd met een valstopapparaat met een vallijn van zes meter lang.
Vakbekwaamheidseisen kraanmachinist in geding
Volgens een inspecteur van SZW is de werkbak niet geschikt voor personenvervoer en bestaat er gevaar dat de mannen uit de bak vallen. De Inspectie meldt dit bij de DNV GL Business Assurance, de instantie die de machinist heeft gecertificeerd. Daarop trekt DNV op 15 augustus 2018 het certificaat van de kraanmachinist voor een jaar in.
Want de kraanmachinist zou niet meer voldoen aan de vakbekwaamheidseisen omdat hij personen heeft gehesen in een werkbak die daarvoor niet bedoeld is. Hij heeft daarmee Arbowet en Arbobesluit overtreden en onveilig gehandeld. Bezwaar van de kraanmachinist is vergeefs. Daarop gaat hij in beroep bij de rechtbank.
Werkgever eerstverantwoordelijk voor veilig werken
Volgens de rechtbank mochten de werkzaamheden niet op deze manier worden uitgevoerd. Er zijn diverse overtredingen begaan, maar die zijn de kraanmachinist niet aan te rekenen. Een werknemer moet weliswaar zorgen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van andere personen. Ook moet hij zich aan bepaalde voorschriften houden. Maar de werknemer is vooral verplicht om de instructies van de werkgever te volgen. En uiteindelijk is niet de werknemer, maar de werkgever als eerste verantwoordelijk voor veilige arbeidsomstandigheden.
Kraanmachinist heeft instructies werkgever gevolgd
De werknemer is dus in zekere mate wel verantwoordelijk voor de veiligheid op de arbeidsplaats. Maar hij moet uiteindelijk vooral ook doen wat de werkgever hem opdraagt. De toegepaste werkmethode kan op zichzelf ernstig gevaar voor personen veroorzaken. Maar volgens de kraanmachinist heeft hij de instructies van zijn werkgever gevolgd. De rechtbank heeft geen reden daaraan te twijfelen en DNV heeft niet onderzocht welke instructies waren gegeven.
Verder is ook niet aangetoond dat de kraanmachinist verantwoordelijk was voor de beslissing om de asbestplaten met behulp van een werkbak te verwijderen. Daarom is het beroep gegrond.
Machinist krijgt certificaat terug, intrekking herroepen
Verder bepaalt de rechtbank dat DNV geen nieuw besluit mag nemen over deze zaak, maar dat deze uitspraak daarvoor in de plaats treedt. De kraanmachinist krijgt zijn certificaat terug en de intrekking wordt herroepen. De rechtbank kiest voor deze aanpak om de kraanmachinist niet langer dan nodig in onzekerheid te houden. Want het besluit van DNV is belastend en heeft grote impact op de kraanmachinist. Zonder certificaat mag hij immers zijn werk niet uitvoeren.
Daar komt bij dat de rechtbank er tijdens de eerste voorlopige voorzieningenprocedure ook al op had gewezen dat DNV de zaak onvoldoende heeft onderzocht. DNV heeft dus al gelegenheid gehad om het besluit beter te motiveren of nader onderzoek te doen, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.
Bron: www.arbo-online.nl